De regels met betrekking tot dronkenschap zijn vastgelegd in de Alcoholwet en in het Wetboek van Strafrecht (WvSr). BOA’s van de gemeente houden toezicht op de Alcoholwet en de burgemeester mag sancties opleggen in het geval van overtredingen. Wat betreft het Wetboek van Strafrecht (WvSr) zijn het politieagenten die hier toezicht op houden. Niet de gemeente, maar de officier van justitie bepaalt hierbij of strafvervolging wordt ingezet.
De volgende wetsartikelen zijn relevant voor de handhaving op dronkenschap:
Alcoholwet:
- Artikel 20 lid 4: het verbod op aanwezigheid van persoon in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen.
- Artikel 20 lid 5: het verbod om dienst te doen in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen.
- Artikel 21: het verbod om alcoholhoudende drank te verstrekken, indien dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.
Wetboek van Strafrecht:
- Artikel 252: het is strafbaar om iemand in kennelijke staat van dronkenschap bedwelmende drank te verkopen of toe te dienen.
- Artikel 426: het is strafbaar om in staat van dronkenschap de orde te verstoren, de veiligheid te bedreigen of gevaar voor derden te veroorzaken.
- Artikel 453: het is strafbaar om zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg te bevinden.
In dit deel van de handreiking staat artikel 20 lid 4 centraal, omdat dit artikel onder het toezicht van de gemeente valt. In het volgende deel volgt een uitgebreide toelichting op de interpretatie van dit wetsartikel.